Erwin moest echt een drempel over

Na vijf mislukte IVF-pogingen kwam de relatie van Erwin (41) en Annemiek (42) op scherp te staan bij de vraag

of ze dan misschien moesten adopteren. ‘Dan kunnen we net zo goed een hond nemen,’ vond Erwin destijds.

Tekst: Margriet Zuidgeest / Foto: Sandra Aartman

In 2001 wilden Erwin en Annemiek beginnen met het vervullen van hun kinderwens. Het liep anders. ‘Er zat een gezwel bij mijn testikel dat operatief verwijderd moest worden. Daarna zouden we geen kinderen meer kunnen krijgen. Altijd dacht ik: als we geen kinderen krijgen, betekent dat het einde van een lijn. Ik wilde iets meegeven aan de volgende generatie. Maar toen het erop ging lijken dat de natuurlijke weg voor ons afgesloten was, dacht ik: ach, we hebben het samen toch ook gezellig.’

Ver van mijn bed
‘Voor de operatie heb ik mijn zaad nog kunnen laten invriezen, zodat we daarna nog IVF konden doen.’ Erwin en Annemiek hadden vooraf besloten om zes pogingen te doen, drie vergoed en drie zelf bekos-tigd. Bij elke IVF-behandeling leken de lichten op groen te staan. Desondanks sloegen vijf pogingen niet aan.

Nog voor de zesde poging stelde Annemiek voor om eventueel kinderen te adopteren. Erwin: ‘Nogal ver van mijn bed destijds. Adoptie voelde als een hond aanschaffen. Maar Annemiek stelde onze relatie ter discussie als ik hier pertinent niet voor open stond. Na een onrustige nacht was er begrip voor elkaars standpunten en besloten we voor adoptie te gaan. We wilden de zesde IVF-poging nog even afwachten, maar ook die mislukte.’

Er volgden tweeënhalf jaar vol procedures en verplichtingen. Daarna konden Erwin en Annemiek zich eindelijk inschrijven bij een adoptiebureau, maar ze werden geconfronteerd met overvolle wachtlijsten.

En toen ineens ging het onverwacht snel. ‘Vier maanden na een intakegesprek over adoptiemogelijkheden vanuit Haïti, belde de directeur van de Nederlandse Adoptie Stichting. Het was februari 2010, een maand na die vreselijke aardbeving in Haïti. De directeur vertelde dat de nood hoog was voor negen kinderen in het adoptiehuis. Omdat ons profiel aan alle criteria voldeed, kwamen wij in aanmerking. Een toezegging van onze kant betekende dat we niet over anderhalf jaar, maar binnen vier weken ouders zouden zijn van twee jongetjes van bijna twee en drie.’

Natuurlijk was het wennen, maar na een paar maanden ouderschap hadden ze een ritme te pakken en hoorden de jongens helemaal bij hen. ‘Wij mogen in onze handen knijpen. Hoewel onze mannetjes temperamentvol zijn, vertonen ze geen traumatische symptomen.’

En nu, na tweeënhalf jaar, zien ze veel van zichzelf terug. ‘In hoe ze praten en de manier waarop ze handelen. Zoals toen Annemiek een ei kapot liet vallen op de keukenvloer. Toen zij uitriep: ‘Oh nee!’ raceten onze zoontjes naar de keuken. De jongste van vier zei: ‘Geeft niet hoor mam, kan gebeuren.’ En zijn vijfjarige broer: ‘Ik maak het wel even schoon.’ En dat is hoe wij bewust zelf ook reageren als zíj iets breken. Heel mooi was dat!’

Iets meegeven
Waar ze – zoals menig newborn ouder – niet echt rekening mee hadden gehouden, was de biologische klok van de kinderen. ‘Wij zijn avondmensen. We stappen na twaalven in bed en slapen in het weekend lekker uit. Maar nu niet meer. De biologische wekker in de kinderkamer gaat elke ochtend om half zes af, weekend of niet!’ Daarnaast moest zijn vrouw wennen aan de dubbele tijd die alles kost. ‘Bijvoorbeeld boodschappen doen: voordat de jasjes en schoenen aan zijn, de boys in de auto zitten en je daadwerkelijk vertrekt, ben je zeker twintig minuten verder.’

Ondanks korte nachten en lange ‘vertrektijden’ is het stel bijzonder gelukkig met hun gezin. ‘Ik heb inderdaad het idee dat ik iets meegeef aan de volgende generatie. Ook al zijn ze niet mijn eigen vlees en bloed, er liepen twee kinderen op deze wereld rond voor wie wij nu mogen zorgen.’

Dit artikel verscheen eerder in Uitgerekend Jij nr. 1, 2013.

 

 

 

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*